In de verkeerde stemming
Na de gebruikelijke zaterdagse rituelen inclusief een tweede kopje koffie ben ik rond half acht zover dat ik mij buiten ga begeven. Even een ochtendwandeling, aansluitend wat boodschappen doen en een croissantje scoren. Daarna ga ik naar de kapper. Het is vandaag de lange zit, in overleg wordt de kleur iets aangepast op de veranderende omstandigheden. Ik word er niet jonger op en ook grijzer. Thuisgekomen heb ik nog een uurtje om te studeren. Met youtube op de koptelefoon zet ik thee, maak ik lunch en kroel ik katjes. Stipt om elf uur rijdt Wouter voor. Ons ‘kantoor’ is vandaag in Wageningen. Hij rijdt ons er vlot heen, we zijn keurig op tijd. Even na twaalf worden we binnengelaten door Dick. Hij doet alle nodige deuren open, zet het orgel voor ons aan en helpt ons op weg. Wouter is eerder in de week al wezen studeren, ook toen was Dick van de partij. Nu is ook de piano voor vanavond op de plek gezet. Gewoon voor de zekerheid controleren we even de stemmingen van de verschillende instrumenten. Drie keer raden……inderdaad. Ze verschillen. Nogal.
Met verschillende apparatuur worden de toonhoogtes gemeten. De piano komt op 442 hertz uit, het orgel staat op 445. Dat scheelt te veel. Het zijn niet verkeerde stemmingen, maar ongelijke stemmingen.
Terwijl wij gaan studeren regelt de organisatie voor ons een beeld- en geluidsverbinding. Zodat we dirigent kunnen zien en koor kunnen horen. Ook wordt er een pianostemmer voor vijf uur gevonden. Na ruim een uur noten studeren (Wouter) en de humane zwelkast in alle mogelijke dynamieken uitgeprobeerd te hebben (dat is mijn werk vandaag) begint het rumoeriger te worden. Het koor druppelt langzamerhand binnen. Om kwart voor twee gaan ze inzingen, om twee uur vangen we aan met de repetitie. Na nog 5 minuten pauze, want ook de harpiste (dezelfde van twee weken geleden) gaat proberen op 445 hertz uit te komen.
Zie de rode aantekeningen, die zijn voor mij vandaag. Beetje/veel erbij of beetje/veel minder
Daarna nemen we het requiem van Fauré door. Het eerste deel gaat niet heel lekker nog, maar gaandeweg wennen we goed aan elkaar en met wat extra praten over en weer komen we uit waar we willen zijn. De solisten hebben geen eigen repetitie maar doen keurig mee in het gelid. Na Fauré hebben we weer pauze. Daarna beginnen we aan Eternal Light van Howland Goodall. Ik had nog nooit van de beste man gehoord en moest daarom vanmorgen met de koptelefoon op maar even wat muziek tot mij nemen. Andere handicap is dat we uit de orgelpartij spelen en niet vanuit een overzichtspartituur. Daarmee heb ik geen idee wat de hoeveelheid dynamiek moet zijn op voorhand. Zingt het hele koor? Wanneer zetten ze dan in? Of is het maar 1 partij of zelfs een solo? Wouter heeft wel iets aangetekend, we worstelen ons door de repetitie heen. Op mijn oren vertrouwen met een nog anders gestemde piano is niet te doen. Ik ga er echter geen stress van krijgen, behalve in het ritmisch zeer uitdagende tweede deel ga ik vast van Wouter horen als het harder of vooral zachter moet. In de tussentijd volg ik zo goed mogelijk wat de partituur voorschrijft of wat er eerder al uitgeregistreerd is. De muziek ligt me niet heel erg.
Om vijf uur is het repeteren gedaan. Dick komt even 1 trompet stemmen, de pianostemmer meldt zich ondertussen voor een octaaf 4 meting. Ja, echt 445. Ook op zijn meetinstrumentarium. Wij klappen de partituren voor nu dicht, praten beneden nog even met deze en genen en gaan dan tegenover de kerk op een terras verpozen. Voor mij met eerst een kop koffie, anders haal ik het einde van de avond niet alert. Daarna eten we wat en drinken we nog een kop koffie. Tegenover ons, tussen het terras en de kerk in, worden de markkramen met het nodige lawaai opgeruimd en daarna de straat geveegd. Om half zeven is het voor mij auditief genoeg, ik wil weer wat rust aan mijn oren. Dus lopen we terug en komen bij de kerk de pianostemmer tegen. Hij heeft veel werk gehad, het is wel gelukt. Na een praatje over verschillende stemmingen en mogelijkheden gaat hij van zijn avond genieten. Wij gaan nog even noten repeteren. Dat wij is dus Wouter, want noten studeren kan ik niet. Hij speelt nog een half uur, totdat het koor weer binnen is en het op- en afgaan nog even oefent. Wij zijn ondertussen omgekleed. Ik ga vanavond een keer in spijkerbroek een concert geven. Waarom? Omdat niemand mij gaat zien, tenzij ik even over het borstwerk een de dirigent een seintje ga geven dat we er klaar voor zijn. Dus wel een zwart t-shirt.
Het is allemaal niet nodig, de spiegel naast het orgel is voldoende voor dirigent en organist om even contact te hebben. Verder is het een inspannende avond. Voor de pauze omdat we het stuk echt heel goed kennen en weten wat er mooi is en wat niet. Het is niet altijd zo mooi als ik me had voorgenomen, maar de dynamiek zit er goed in. Naar tevredenheid ronden we dit deel af.
In de pauze overleggen we nog even over de verdeling van het een en ander in het werk van Goodall, ik maak nog wat aantekeningen in de partituur en registratieboek. Op hoop van zegen trappen we dan ook na de pauze af. Het is behelpen, eerlijk gezegd. Gedoe, zullen we het maar noemen. Met vereende krachten worstelen we ons door de muziek heen zonder al te grote flaters, ongelijkheden of dynamiek die tegenovergesteld is aan wat de muziek vraagt. Het is echt met vereende krachten, waarbij ik op aangeven het nodige kan doen en bedenken en Wouter soms zelf ingrijpt. Na al deze uren repetitie kennen we het orgel ondertussen voldoende om te zien of de juiste registraties klaarstaan en ik kan inschatten of Wouter op alle klavieren uitkomt.
Na het welverdiende applaus, opruimen en afscheid nemen rijdt Wouter mij weer naar huis. Ik ben precies in 12 uur uit en thuis vandaag, om elf uur steek ik de sleutel in het slot. Het lijkt wel een gewone werkdag, zo op deze zaterdag. We zijn ondertussen weer helemaal goed gestemd en ik kruip met een tevreden gevoel mijn bed in.