Mooi slecht geheugen
Thuisgekomen van het Singer Laren begon ik mij af te vragen waarom deze tentoonstelling minder indruk had gemaakt. Ik begon te graven in mijn geheugen, een rit naar mijn ouders in Friesland is daar een mooi moment voor. In dat graven dacht ik mij te herinneren dat in de eerdere tentoonstelling, die ik met mijn vader heb bezocht, in het Boijmans van Beuningen, er meer grote stukken waren. Bij mijn ouders ben ik, naast de reguliere onderwerpen als uitgebreid bijpraten, rondje bos lopen met mijn moeder om het komende werk op te nemen en de verschillende houtvoorraden aanvullen (bij hen naast de haard, voor ons de auto volgegooid), tijdens de borrel de boekenkast ingedoken. Het was niet lang zoeken totdat ik de catalogus van die eerdere tentoonstelling te pakken had.
Op dinsdag duik ik thuis ook nog even de boekenkast in en vind daar in de collectie van de man nog drie boeken over Kees van Dongen. Daarna begon het reconstrueren van mijn geheugen.
Feit: de eerdere tentoonstelling was in 2010-2011, en niet zoals ik dacht ergens in de jaren ’90.
Feit: die tentoonstelling heette De grote ogen van Kees van Dongen
Feit: deze tentoonstelling heet De weg naar succes
Feit: de tentoonstelling was wel in het Boijmans van Beuningen, dat had ik goed.
Feit: de samensteller van de twee tentoonstellingen is Anita Hopmans, dé specialist van en ondertussen gepromoveerd op Kees van Dongen
Feit: de samenstelling van de twee tentoonstelling is grotendeels overeenkomstig, er missen een handvol werken in die van Singer Laren, deels doordat er minder ruimte is, misschien ook omdat er minder geleend kon worden. Deze stukken zijn in ieder geval niet essentieel voor het grotere verhaal.
Feit: de opbouw van de tentoonstellingen is grotendeels gelijk, er zijn in die jaren weinig nieuwe feiten boven water gekomen over het werk van Kees van Dongen, anders dan van 1 werk dat nu wel aan hem wordt toegeschreven nadat alle retoucheringen zijn verwijderd.
Daarmee komen we aan het feit waar ik het hier even over wil hebben: mijn geheugen is qua gevoel misschien goed maar qua rauwe feiten niet te vertrouwen. Ik kan er beter voor zorgen dat ik mijn geheugen voor echte feiten staaf met bewijs dat niet uit mijn geheugen komt. Gelukkig heb ik veel vastgelegd in agenda’s en dagboeken.