Wild geplukt
Aangezien de man op vakantie is, heb ik een eigen programma dit weekend. We lunchen nog wel samen voordat ik hem door de regen wegbreng naar Hoenderloo. Aansluitend ga ik theedrinken bij een collega in Ede en de nieuwe basgitaar luisteren. In de ochtend ben ik naar de kapper geweest en heb ik aansluitend wat boodschappen gedaan voor de komende dagen. Waarschijnlijk is het weer veel te veel, waardoor ik niet ga toekomen aan pannenkoeken bakken voor mijzelf. Wel heb ik een rooftocht gewandeld en nog wat rozenbottels geoogst.
Op zaterdag kom ik na alle omzwervingen thuis in een koud huis en bij boze katjes. Ik ben te laat voor hun brokken. Die krijgen ze dus eerst, voordat ik de houtkachel aansteek. Daarna maak ik een blad met hapjes voor mijzelf van restjes uit de koelkast, met een glas port erbij. Ik eet ook nog een bakje door de man gemaakte appelmoes van de zelf geplukte appels uit Friesland.
Na een lange nacht slapen sta ik laat op. De ochtendroutine is volstrekt anders dan anders. Ik ga een kop koffie voor mezelf maken, maar maak ook bakjes eten voor de katjes. Leila krijgt vast beneden een bakje om uit te likken, ze volgt me daarna snel naar boven voor de rest van haar eten. Charlie heeft, uit nijd denk ik, een groot deel van zijn bakje afgelopen nacht laten staan. Gedurende de dag eet hij gelukkig dit bakje wel leeg.
Ik doe iets aan ochtendgymnastiek en niets aan werk. Dat is uitzonderlijk voor een zondag. Ik heb gewoon geen zin. Waar ik wel zin in heb is rozenbottel/rode bessen/appel/tomatenjam maken. Het is even een werkje, maar dan heb je ook wat. Ik heb het recept van Janneke Vreugdenhil losjes gevolgd, mede omdat ik wat restjes aantrof in het vriesvak. Terwijl de jam staat af te koelen overdenk ik de rest van de dag. Zuslief blijkt thuis te zijn, ik ga haar wat tentharingen terugbrengen en meteen een pot nog warme jam geven. Na een rondje lopen geniet ik nog van een stukje mis in de Kathedraal. Terug thuis eet ik een snelle lunch met een boterham met verse jam terwijl ik de afwasmachine uitruim. Dan ga ik op weg naar de algemene begraafplaats in Doorn. Even bij een graf kijken en denken aan mooie tijden. Ik loop daarna de lange ronde terug. Daar tref ik, eindelijk, een tamme kastanjeboom waar nog niet alle kastanjes weg zijn. Ik raap grote exemplaren en vul een hele zak van mijn jas. Dat is ongeveer wat er gedoogd wordt en iets meer dan ik eigenlijk nodig heb.
Daarna rij ik over landelijke wegen, waar mensen in de file staan om te parkeren voor een boswandeling, door naar Dreumel. Daar woont een oud-collega die een draaibank heeft en mooie spullen maakt daarmee. Ik heb een zilveren theepotje bij me, waarvan het knopje van de deksel stuk is. Plus een extra stukje ebbenhout. Hij gaat daar in de komende periode een nieuw knopje van proberen te maken. We praten uitgebreid bij, ondanks dat we contact hebben gehouden is er genoeg te bespreken.
De katjes komen naar beneden gerend als ik iets na vieren de sleutel in het slot steek. Na de brokjes maak ik opnieuw de houtkachel aan en strek mijn benen. Een deel van mijn lijstje heb ik afgewerkt, een deel ben ik niet aan toegekomen. Het is wat het is. Ik heb genoten van wat er wel is.