11/11
De week begint met thuiswerken. Dat is niet gebruikelijk op maandag, maar ik mag mij tussen twaalf en een melden bij Fort de Gagel voor een bijeenkomst van het leiderschapsteam. Dus ik begin met thuiswerken. Zo maak ik eens mee hoe mijn eigen weekstart met de afdeling vanaf huis gaat. Bij Fort de Gagel aangekomen, loop ik op met een financieel analist van de ABN Amro Bank. Hij komt een verhaal bij ons doen over zijn blik op onze werkelijkheid en stelt zich keurig voor. Hij stelt mij ook geen vragen die niet kunnen of mogen, een integere man. Bij binnenkomst worden we welkom geheten door onze voorzitter RvB en scheiden onze wegen voor nu. Hij gaat lunchen met onze hoofd investor relations, ik schuif aan bij mijn collega’s. Na de lunch hebben we een voor mij erg interessant programma over alle commerciële onderdelen van de vermogensbeheerder. Ik leer er veel van, naast alle losse netwerkmomentjes en tussendoor toch even naar de mail kijken. We sluiten de dag af met een gezamenlijk diner, heel smaakvol en goed eten middels shared dining. Ik ben op tijd weer thuis op deze regenachtige maandag.
Mijn gezelschap tijdens de werkuren thuis
Op dinsdag rij ik naar ’s-Hertogenbosch. Op het programma staat een middagonderdeel in Amsterdam, de secretaresse van mijn baas is echter zo attent om even koppen te tellen. Ik kan rustig in het Zuiden blijven en sluit mij uiteindelijk uren op in een telefooncockpit voor de verschillende vergaderingen. Want er is slechts 1 persoon in Amsterdam, die heeft zijn eigen telefooncockpit. Het verkeer moet nog wat wennen aan het vroeg donker zijn en alle regen, als ik ruim na zes uur vertrek staat er nog file.
Ook op woensdag ben ik in ’s-Hertogenbosch en wordt het nog later en rij ik hele einden binnendoor om en vermijd daarmee een groot deel van de file. Ik kom daarmee langs vertrouwde plekken zoals Treurenburg, het voelt steeds gewoner om in deze omgeving te zijn waar ik 20 jaar geleden dagelijks was. De goede herinneringen zijn gebleven, sommige minder goede ook. De rest ben ik vergeten of ik doe alsof.
Op donderdag heb ik een Amsterdam-’s-Hertogenbosch dag. Dat betekent dat ik in Amsterdam begin. Dat was niet het plan, maar ik ga een team informeren dat ze zowel hun HR-manager als Product Owner kwijt gaan zijn. De man zelf blijft wel, maar dan als Architect. Dat is denken wij beter voor ons allemaal. Het team had dit niet zien aankomen en schrikken enigszins, aan de andere kant vinden ze het ook logisch. De man in kwestie en ik rijden daarna samen naar het Zuiden, want nu hij nog wel HR-manager is gaan we gezellig uit eten, samen met de rest van het MT. We gaan naar De Garage, ook hier is shared dining mogelijk. Wij doen dat wel voor het voorgerecht, maar aangezien ik net te veel vleeseters om mij heen bemerk, stuur ik aan op een eigen hoofdgerecht. De voorgerechten zijn flink en erg lekker, de hoofdgerechten zijn gelukkig van een normaler formaat. De overige disgenoten gaan nog voor een toetje, ik sla over. We besluiten de avond met koffie of thee en lopen dan samen terug naar de parkeergarage voor onze auto’s. Ik ben daarmee pas rond elf uur terug thuis, dineren in het Zuiden duurt aanmerkelijk langer en is omgeven door meer praat dan in de Randstad. Ik kan hier goed aan wennen. De katjes hebben zich op mijn werkkamer genesteld, ik ga ze even gedag zeggen voordat ik in bed kruip. Geheel tegen alle gewoontes in, blijven ze vervolgens de hele nacht boven slapen. Ik word er af en toe wakker van, want geen kat om omheen te vouwen.
Op vrijdag ga ik weer in Amsterdam werken. Ik heb wat fysieke afspraken waaronder met een oude bekende. Ook is het goed om mijn gezicht te laten zien op deze dag dat we alvast met onze Indiase collega’s Diwali vieren. Ik ga op tijd weg om de auto te wassen, te tanken en dat soort zaken te regelen, zodat ik om vijf uur thuis op de bank voor de brandende houtkachel kan neerstrijken. Het regent alweer of nog steeds. Ik ben moe, het werk begint weer ouderwets uitdagend en veel te worden en ik heb af en toe nog wat kennisachterstand. Daardoor kosten zaken net iets meer energie. Geheel tegen mijn gewoonte in stel ik daarom de man voor om het concert vanavond vanuit thuis te volgen, op de radio, en niet in de concertzaal. Hij stemt daarmee in. Het eind van het liedje is dat ik na een paar glazen wijn en een pizza al voor acht uur lig te slapen en hij het concert live volgt vanachter de iPad. Ik luister uiteindelijk het concert terug op zondagochtend, tijdens het werk.
Op zaterdag hebben we een wat uitdagend programma dat precies past. Het begint met op tijd opstaan. Ik haal mijzelf uit de kreukels met een lange sessie pilates. Na een ochtendrondje wandelen met de paraplu, ja het regent weer, om croissantjes te halen, tref ik de man niet thuis. Hij is boodschappen doen. Ik zie hem nog net voordat ik vertrek voor golfles. Bij thuiskomt maak ik een boodschappenlijstje. Maar eerst is het tijd voor een rondje covid vaccinaties voor de man en mij. Ik zie de nodige Oeteldonkers naar het station fietsen, op weg naar het Zuiden. Het loopt als een trein op de vaccinatielocatie en we zijn binnen een kwartier weer buiten. Nee, we hebben niet de verplichte kwartier wachten uitgezeten. Terug thuis krijg ik een telefoontje van de juwelier waar ik een bestelling heb gedaan dat het klaarligt. Ik gooi mijn planning een beetje om en loop naar de stad voor het cadeau aan mijzelf. Met de juwelier praat ik over Carnaval (zij komt uit het Zuiden) en de St-Maartenparade van gisteravond, die ze tegen vond vallen. Blij dat ik daar niet voor op ben gebleven. Daarna koop ik bij Broese het boek Tapas dat Grietje Braaksma vanmorgen in de Ochtend bij Hans Smit heeft aangeraden. Ze haalt het zelf uit de kast voor me. Dan loop ik langs de Goey & Koot voor heldere ossenstaartsoep. Het is nog geen kerst, maar het kan maar alvast in huis zijn. Ook koop ik even verderop bij de Amerikaanse/Engelse winkel wat shortbread. Het is Veterans Day, de poppy’s liggen op de toonbank voor een kleine bijdrage. Verder doe ik wat boodschappen voor gezonde snackalternatieven voor het werk en de laatste boodschappen voor de borrel vanavond. De man heeft ondertussen de kaaswinkel leeggekocht. We treffen elkaar thuis voor een snelle lunch. Ik ga daarna een uurtje slapen voordat ik naar de kapper ga. Aangezien de kinderen met aanhang komen, laat ik het zelfs föhnen.
Terug thuis ga ik bezig met hapjes maken, ik heb het thema Griezelen bedacht. Dat kost toch meer tijd dan ik vooraf bedacht heb, dus om vijf uur zet ik de man aan het werk om de tafel te dekken. Wij zitten daarmee keurig om vijf voor half zes klaar met bijna alles op tafel, de warme hapjes zullen later volgen. De kinderen druppelen tussen kwart voor zes en kwart over zes binnen. We genieten de aansluitende uren van veel gezelligheid, verhalen over en weer, hapjes, drank (niet alle flessen op de topfoto waren vol toen we begonnen, ze waren wel allemaal leeg aan het eind van de avond) en tenslotte koffie met bonbons. Kort nadat het gezelschap de avond in is verdwenen, hebben wij de woonkamer (ik) en de keuken opgeruimd (de man) en draait de vaatwasser. Ik ben dan al met de katjes naar boven vertrokken. We slapen wat later dan anders.
Dat vertaalt zich op zondagochtend in ‘uitslapen’. Tot kwart over zes. Om acht uur heb ik alle ochtendroutines afgewerkt en de verschillende administraties/kasboeken bijgewerkt. Dus houdt niets mij tegen om te gaan werken. Dat doe ik een paar uur. Om twaalf uur haal ik mijn zus op en we lopen al bijpratend naar Amelisweerd. De wachtrij bij de Veldkeuken is mij te lang, dus lopen we door naar Vroeg. Daar blijkt al helemaal geen mogelijkheid te zijn voor lunch want vol. We lopen al wandelfile-vermijdend terug via een andere route. In de buurt van het Oude Tolhuys moeten we even wachten tot een te ver doorgereden auto is gekeerd. Achter ons valt er een oudere man vanuit bijna stilstand van zijn fiets. Bij het oprapen van hem en de fiets blijkt dat hij al niet helemaal mobiel meer was, we helpen hem en de fiets naar de uitspanning. Daar zorgen we dat de fiets op slot komt te staan met de sleutels in zijn zak en hij zijn zoon gebeld heeft die hem komt ophalen. Zus brengt hem nog even naar binnen voordat wij na deze onderbreking terug de stad in lopen en gaan lunchen bij Anne&Max. Daar word ik ‘aangesproken’ op het feit dat ik niet met de man ben maar met iemand anders en ook nog wat anders dan anders bestel. Ze kennen ons hier, dat is de charme van deze tent. Hartstikke attent en leuk, wat mij betreft. Na deze verlate verjaardagslunch en bijpraatuurtjes met mijn zus scheiden onze wegen zich weer voorlopig, ik ga thuis de houtkachel stoken en blog schrijven.
Zo de week overziend is het gezellig druk met een heleboel nuttige, gezellige en hartverwarmende ontmoetingen die mij inspireren en aanmoedigen. Waar ik in het begin van de week nog moeite had om de dagelijkse hoeveelheid stappen te halen, is dat aan het eind van de week weer helemaal goed gekomen. Ik ben blij met mijn keus om niet al te vaak ook echt in de regen te gaan lopen.