Choreografie voor een koor
Het is vandaag Open Monumentendag. Nog geen 14 uur nadat ik hier gisteren weg ging bij de coach ben ik terug in de Catharijnesteeg. Iets te vroeg, voordat de rode deur opengaat. Met Wouter en drie zangeressen verzorg ik een concert in de Kathedraal. Dat begint met repeteren. Met Wouter, om negen uur. Even alle orgelstukken doornemen. De stemming van het orgels is goed genoeg, daar doen we niets aan. Ik ben moe, de week was eigenlijk net te lang. Dus even doortrekken, tot dit ook gedaan is. We nemen ook de Coronamis nog door met de dames, inclusief de juiste positie op de trappen. Dan is het tijd om wat bekenden te begroeten. Voor hen. Ik ben ondertussen allang weer boven met de laatste voorbereidingen. Om half elf begint Wouter met uitleg over de orgels en de stukken. Dit is het concert waarbij mensen ook boven op de orgelzolder mogen meekijken. Naast vertrouwde gezichten zitten er ook twee vrijwilligers van Open Monumentendag die hinderlijk kletsen. Gelukkig gaan zij snel weer naar beneden, ik kan daarna geconcentreerd de stukken afmaken. Ook beneden doe ik zoveel mogelijk wat ik moet doen. Daarna ruim ik op en pak ik in. Aangezien mijn fanclub een stuk kleiner is (1 vandaag) dan die van Wouter, Sonja en de andere zangeressen, neem ik met een zwaai afscheid.
Na een eenvoudige doch voedzame lunch ga ik even een middagslaapje doen.
Om twee uur gaan de man en ik lopend naar Tivoli Vredenburg. We lopen een stukje Buitenstadsgracht, daar waar vorige week nog geen Buitenstadgracht was. Er wordt gezellig gevaren door van alles wat drijft. Dan even met ingehouden adem Hoog Catharijne doorsteken. Bij Tivoli Vredenburg is het goed geregeld. We mogen met een groene gezondheidscheck doorlopen. Ik raak zoals vaak verward door de deuren. Deur 8, vak C, staat achter ons aangegeven. We gaan op de ons toegewezen plaatsen zitten en genieten van een zaalopstelling die ruim is. Zeer ruim.
Na een half uurtje lezen in programma komt het koor op. Het is het Groot Omroepkoor, in volle bezetting, dat 75 jaar bestaat. Als ze bewegen dragen ze een mondkapje. Zodra ze op hun plek staan gaat het masker af. Na een introductiewoord door de voorzitter van de Stichting huppelepup, de heer Kieft, genieten we van een heerlijk koorprogramma. De wisselingen tussen de stukken door zijn strak georkestreerd. Mondkapje op, deze beweging eerst, dan die beweging. De dames en heren inclusief pianist doen het uitstekend, met gevoel voor timing en uit een natuurlijkheid die geen natuurlijkheid is. Het intermezzo van Brahms raakt me, omdat ik alweer lang geleden een dergelijk intermezzo van Liszt heb meegemaakt. In Leiden, in de Stadsgehoorzaal. Ik kan er nog een traan om laten (nagekomen bericht: het gaat om Liszt's Hongaarse Rhapsodie in e voor pianosolo, concert van 28 november 2011 met Toonkunst Leiden).
Voor manlief en mij is het ook weer heerlijk om eens naar een concert te gaan. Een derde publiek dat een gezondheidscheck heeft gedaan betekent ook veel minder hoesten. Helaas weet toch iemand met een knisperend snoeppapiertje een stuk van de betovering te doorbreken. Waarom, vraag ik me altijd af? Waarom?
Het concert wordt uiteindelijk afgesloten met Sleep, van Whitacre. Voor mij zeer bekende muziek. Het is heel lang stil daarna. Het applaus oorverdovend, ondanks het mindere aantal publiek.
Morgen gaan we weer, naar de gebroeders Jussen, met Sinfonietta Amsterdam. Op deze manier zijn concerten bezoeken heerlijk. Weinig last van andere concertgangers, genoeg ruimte voor mijzelf. Voor de sector is het nauwelijks rendabel.