Uitslapen
In de grote rust van het Boshuis is het lekker slapen. Ondanks dat het warm is val ik prima in slaap, in een andere slaapkamer dan normaal. Deze ligt op de begane grond en is minder warm dan op zolder. Rond vijf uur, mijn gewone tijd om ongeveer wakker te worden en even later op te staan, word ik wakker van een mug. Deze heeft me al flink te pakken gehad, helaas.
Omdat ik ook deze mug niet kan vinden op korte termijn, vertrek ik nu wel naar mijn eigen bed, op zolder. Dankzij een open raam met een nieuwe hor daarvoor is het behoorlijk afgekoeld. Ik kruip onder de klamboe en val vrij snel weer in slaap, een andere mug buiten de klamboe zoemend. Pas om half negen word ik weer wakker, net op tijd om mijn vader richting zitmaaier te zien vertrekken. Hij maakt gebruik van de relatieve koelte van deze ochtend om de paden, lanen, loopranden van de wei en het gazon te maaien.
Mijn moeder blijkt nog eerder al een rondje bos te hebben gelopen met de honden. Of eigenlijk alleen met Maan, aangezien Belle ondanks alle pogingen haar mee te krijgen rechtsomkeer is gegaan. Dat allemaal terwijl ik lag uit te slapen.
De tweede nacht begin ik gewoon al boven met slapen. Wel laat, omdat ik lekker in een boek zit te lezen en de slaap nog niet echt wil komen. Ik hoor nu meerdere muggen, allemaal buiten tegen de hor aan. Binnen de klamboe is het warm en insectenvrij, ik val daarom toch redelijk snel in slaap. Acht uur later word ik wakker en ga ik snel ontbijten. Belle komt me om half acht halen voor de ochtendwandeling, door een wat koeler bos met zelfs een spatje regen. Terug in het Boshuis zet ik alles tegen elkaar open en doe ik ‘het huishouden’. Thuis steek ik geen vinger uit naar de was of de afwas, hier moet ik het toch echt even zelf doen. Daarna lummel ik wat in studieboeken. Een voor mij typisch begin van een vakantiedag.